Aders

Ik kan aan niks anders meer denken. De gedachte aan zelfbeschadiging neemt alle ruimte in. Als ik kijk naar mijn armen, benen, handen en voeten, dan zoek ik de huid af naar een mooie plekje, een plekje waar de ader goed zichtbaar is. Mijn huid is als een canvas, een canvas dat ik ga bewerken. Ik weet al dat ik het ga doen, er is geen weg meer terug. Ik probeer het nog wat uit te stellen, de voorpret, het mezelf toestaan om het te doen, geeft een prettig gevoel. Ik kijk er naar uit. Het is als een project dat van start gaat.

Ik verzamel alle benodigdheden en loop naar de badkamer. Het belangrijkste is het mesje, maar ik heb ook eilandpleisters nodig voor nadien, hechtstrips en keukenrol om het bloeden te stelpen. En natuurlijk mijn telefoon. Om muziek te luisteren. En om te kunnen bellen wanneer ik de controle kwijt raak. Ik ga op de grond zitten in een zo comfortabel mogelijke positie en dan begint het. Muziekje aan en ik zet het mesje op de vooraf uitgekozen plek. Vandaag is dat mijn hand. De eerste snee is nog ondiep, niet meer dan een krasje eigenlijk, het markeert de plek waarmee ik aan de slag ga. Rustig ga ik steeds weer over dezelfde plek heen en bij iedere haal druk ik wat harder, totdat het mesje door de huid heen gaat. Ah, wat een opluchting. Het herkenbare geluidje als de huid breekt, het gevoel als het mesje er doorheen gaat en uiteindelijk in de zachtere weefsels onder de huid zakt.

Na deze eerste stap krijg ik de smaak te pakken. Ik moet en zal nu ook de ader raken. Dat is in de praktijk niet altijd even makkelijk gebleken. Ik haal het mesje onder mijn huid door aan de linker- en rechtkant van de snee en snij in kleine haaltjes verder. Ik weet inmiddels dat een ader doorsnijden geen pijn doet. Dus zodra ik pijn voel stop ik, want dat betekent dat ik iets anders raak, iets wat ik niet per se beschadigen wil. Af en toe prik ik alleen even met het puntje van mijn mesje in het wondje, in de hoop zo de ader kapot te prikken. En dan ineens een zachte plop, het bloed stroomt nu snoeihard uit het wondje. Als ik mijn hand beweeg spuit het er zelfs uit. Dit is wat ik zocht, dit is wat ik wil. Ik voel de spanning van mij afglijden terwijl ik het bloed laat wegvloeien in het doucheputje.

Ik blijf kijken naar het bloeden en geniet. Tegelijkertijd realiseer ik mij hoe gestoord het eigenlijk is. Maar dat kan me nu even niks meer schelen. Het fijne gevoel dat het geeft is belangrijker. Een paar minuten gaan voorbij en ik weet dat ik het moet gaan stelpen. Ik wil niet opnieuw bloedarmoede, dus ik moet zorgen dat het bloedverlies binnen de perken blijft. Met behulp van keukenpapier druk ik uiteindelijk het wondje af. Gezien de kracht waarmee het bloedt, moet ik lang afdrukken. Zodra het gestopt is, bekijk ik de schade. Is het heel klein? Dan hoeft er alleen een pleister op. Is het wat groter? Dan is een hechtstrip noodzakelijk. Is het erg groot? Dan zal het moeten worden gehecht. Deze keer is een eilandpleister afdoende.

Voor nu is het genoeg. Maar ik weet dat de drang deze week als vanzelf weer terugkomt en dat het maar heel moeilijk is te weerstaan.

Geef een reactie