Verdriet zo groot, zo intens dat het bijna niet te dragen is. Verdriet zo immens dat ik bang ben de controle te verliezen. Te imploderen, te dissociƫren of misschien juist expressief te worden. Angst. Angst voor wat er gebeurt als ik het toelaat, het verdriet. Het houdt me in zijn greep en de emotionele lading maakt het moeilijk om niet toe te geven aan de drang. Maar ik wil het niet meer. De drang, het snijden en alles wat daarbij komt kijken en alle gevolgen die het heeft, ik wil het niet meer. Dus ik moet volhouden, leren omgaan met verdriet, om hulp vragen. Andere wegen inslaan dan ik tot nu toe heb gedaan.
Het is moeilijk. Ik worstel. Ik moet heel hard watertrappelen om niet te verdrinken in mijn eigen emoties. Opgeven is de makkelijkste weg. De snelle route waar mijn brein nu zo aan gewend is. Maar ik doe het niet. Ik kies ervoor om het anders te doen. En dat doet pijn. In mijn hele lijf voel ik de pijn van het verdriet. Het moet eruit, maar de tranen komen maar sporadisch. Mijn hoofd zoekt naarstig naar andere manieren om het verdriet te doven, alcohol, medicatie. Het is maar tijdelijk, het is geen oplossing, ik weet het. Ik moet er doorheen. Pas als ik het echt durf te voelen, kan ik het verwerken.
Ik haal nog eens diep adem en laat de golf over mij heen komen.
